Algemeen

De gerbil is in 1866 ontdekt. De meest als huisdier gehouden gerbilsoort is de Mongoolse gerbil, deze zal dan ook de basis zijn van deze informatie. Deze worden soms ook woestijnratjes genoemd. De gerbil is een knaagdier en een zoogdier die tot de onderfamilie van de renmuizen behoort. Hun Latijnse naam is Meriones Unguiculatus.



Een (Mongoolse) gerbil is een relatief klein knaagdier. Het heeft een lengte van om en bij de 12 cm en een pluizige staart van nog eens een 10-tal cm lang. Ze wegen tussen de 60 en 90 gram, de mannetjes zijn gewoonlijk 15% zwaarder dan de vrouwtjes. Verder heeft de gerbil een spits toelopende snuit. Vanwege hun lange achterpoten (+/- 3cm lang) kunnen gerbils gemakkelijk rechtop staan en springen. Ze kunnen ongeveer 1m ver en 50cm hoog springen. Eveneens zijn de voetzolen van hun achterpoten, tot op een klein stukje na, volledig behaard. Daarnaast hebben ze opvallende donkerbruine tot zwarte nagels.

Op de buik hebben gerbils een klier waar een geurhormoon uit wordt afgescheiden. Tijdens het wassen verspreiden ze de stof over de gehele vacht, waardoor ze een zijdeachtige glans krijgen. De geur wordt eveneens gebruikt om objecten en soortgenoten te merken.

De Mongoolse gerbil heeft een lichaamstemperatuur van 37,5 ? 39 ?C en ademt 70 tot 120 keer per minuut. Hun hart klopt 250 tot 600 keer per minuut en ze worden 4 tot 5 jaar oud.

Oorspronkelijk leeft de Mongoolse Gerbil in de, hoe kan het ook anders, Mongoolse woestijnen. Deze woestijn kent extreme omstandigheden en door de geringe regenval en onvruchtbare zanderige bodem is er weinig begroeiing.

In tegenstelling tot de meeste woestijndieren zijn gerbils geen nachtdieren. Gerbils ontwijken de warmste en koudste periode van de dag, ze komen dus vooral uit hun burcht tijdens de ochtend en de avond. De gerbil houdt een ritme aan van telkens enkele uren actief en enkele uren slapen. Ook in gevangenschap is dit niet anders.

De gerbil leeft zoals u zonet heeft kunnen lezen in een burcht. Deze bestaat uit vele gangen, kamers, nestkamers en voorraadkamers. Er zijn voldoende uitgangen, zodat ze bij een eventuele bedreiging niet ingesloten kunnen worden.