Briard



Referentie punten:

  • Grootte:
56>68cm
  • Onderhoud
Veel
  • Beweging
Veel
  • Leefomgeving
Zowel stedelijk als landelijk
  • Levensduur
ca. 12 jaar
  • Prijs van aanschaf
ca. Euro 650,00
  • Algemeen voorkomen: Robuust, soepel, gespierd en goed in proporties gebouwd
  • Karakter: Erg intelligent, levendig en speels
  • Temperament: Onbevreesd, met geen spoor van timiditeit of agressie
  • Vacht: Lang, minimaal 7cm op lichaam, golvend en droog. Een compacte ondervacht
  • Kleur: Zwart, Grijs of Fauve met al zijn tinten
  • Schofthoogte: reuen ca. 62 tot 68cm, teven ca. 56 tot 64cm


De Briard is een imposante, levendige en elegante verschijning. Het is een middelgrote, stevig gebouwde, langharige herdershond. Hij is zo sterk behaard, dat men van zijn hoofd vaak niet veel meer ziet dan zijn donkere brede neus, zijn roze tong en af en toe zijn donkere glinsterende ogen tussen de haren van zijn wimpers. De oren zijn, indien de hond alert is, constant in beweging. In sommige landen worden de oren nog gecoupeerd, maar in Nederland is dit gelukkig sinds 1989 verboden. De vacht van een Briard is licht golvend en minimaal 7cm lang. Behalve wit zijn alle kleuren toegestaan, mits de hond ?nkleurig is. maar uiteraard zijn er kleuren die de voorkeur genieten. (zie rasstandaard).

De Briard is een herdershond, die opvalt door zijn intelligente, evenwichtigheid, wendbaarheid en leergierigheid. Zijn onvermoeibare inzet en zelfstandige manier van werken maakte hem bij de schaapsherder zeer geliefd. Zijn werk was het hoeden, begeleiden en beschermen van schapen en het verdedigen van de baas en diens eigendommen. Door zijn aangeboren voorzichtigheid en vindingrijkheid tegenover moeilijkheden is hij zeer geschikt voor dit werk. Tegenwoordig ziet hij zijn huisgenoten vaak aan als zijn kudde en zo zie je tijdens de wandeling hun "kudde" omcirkelen. De oorspronkelijke herderstalenten kan de Briard als huishond niet ontplooien, maar ook zijn familie verliest hij, zoals anders zijn schapen, niet uit het oog. Het kleinste teken is genoeg om de Briard aan het spelen of aan het werk te krijgen. De Briard is altijd opgewekt, levendig, oplettend en graag bereid met u op pad te gaan. Hij is in staat een sterke band met zijn baas en huisgenoten op te bouwen en is bereid zijn baas zijn absolute vertrouwen te schenken en perfect met hem samen te werken. De Briard is van nature een kindervriend, maar dit betekend niet dat hij niet-sociaal gedrag van kinderen lijdzaam ondergaat. Het is verbazingwekkend hoe zacht en voorzichtig deze "temperamentsbundel" met kinderen kan omgaan. Men moet echter - en dat geldt voor alle honden - nooit kleine kinderen zonder toezicht alleen laten met honden. De Briard mag niet nerveus zijn. Hij heeft enorm veel temperament, maar is in huis rustig en afwachtend. Omdat de Briard heel intelligent is, reageert hij passend op iedere situatie. Hij stelt zich in op zijn mede-huisgenoten en past zich daarbij aan. De Briard heeft veel beweging nodig, hij heeft graag iets te doen en maakt zich graag nuttig. Als hij precies weet wat er van hem verlangd wordt, dan kan hij paarden, schapen maar ook kinderen hoeden. Een Briard heeft veel aandacht en voldoende leiding nodig, want een zekere eigenzinnigheid is hem niet vreemd. Belangrijk is dat de hond en baas elkaar echt begrijpen en een eenheid vormen. De Briard heeft veel eigen initiatief en ondernemingslust en verlangt dit ook van zijn baas. De Briard doe met veel plezier en enthousiasme mee aan gehoorzaamheid en/of behendigheidstrainingen. Voorzichtigheid is echter geboden bij het kiezen van een opleiding, met name die tot verdedigingshond. Een Briard die alleen in huis en in de tuin, al is deze nog zo groot, wordt gehouden zonder dat men met hem bezig is, zal niet erg nuttig zijn en dat waarschijnlijk ook op een dag duidelijk laat merken.

De Briard is van nature zeer waaks en bereid tot verdedigen wanneer dit werkelijk noodzakelijk is. Buren kunnen steeds voorbij de tuinpoort lopen zonder dat de Briard aanslaat, maar als een vreemde persoon voorbijkomt, dan zal hij dit meteen laten horen. Typisch is de "honkvastheid", het zuivere gevoel voor de grenzen van het eigen terrein. Voor een harmonieuze samenleving tussen mens en hond is het belangrijk vertrouwen in elkaar te hebben. Een pup moet van kleins af aan veel geaaid worden, lichaamscontact is ontzettend belangrijk. De fokker moet er al veel tijd aan besteden om bij de pups dit vertrouwen en de binding met de mens te bevorderen. Bij veel pups zien we al een bepaalde mate van gereserveerdheid, maar zeker tegen de tijd dat de Briard volwassen is, komt de rastypische terughoudendheid tegenover vreemden en het onbekende tevoorschijn. Een Briard bekijkt een vreemde in eerste instantie kritisch, maar niet onvriendelijk. Het liefst beslist de Briard zelf of hij de vreemdeling zal begroeten, zich terugtrekt of dat hij de bezoeker alleen maar even bekijkt.

De Briard zoekt zijn ligplaats meestal zo uit, dat hij de hele familie kan zien. Hij ligt vaak in een soort halfslaap, maar is altijd klaar om in actie te komen als daarom wordt gevraagd. Omdat de beminnelijke Briard toch een zelfbewuste hond is die soms erg eigenwijs kan zijn, kan dat makkelijk tot problemen leiden. Eenmaal in de pubertijd heeft al menig Briard geprobeerd de baas in huis te worden. Bij reuen zien we dit iets vaker dan bij teven. Belangrijk is een consequente opvoeding zowel voor de reu als voor de teef vanaf de eerste minuut dat de pup in huis komt! Het is wellicht moeilijk om streng te blijven als twee donkere kraalogen je aankijken. Het is de enige weg om een plezierig leven samen te verzekeren. U moet de kleine Briard met vaste hand duidelijk maken wat zijn plaats is binnen de familie. Consequent zijn in combinatie met veel spel en liefde, dat is de goede weg. Omdat de Briard erg gevoelig is, verdraagt hij geen harde aanpak, daar wordt hij dwars en nerveus van. Als men gebruik maakt van de speelzin van de Briard en als men de hond goed aanvoelt, dan krijgt men een goed contact met de hond. Een goede mogelijkheid om de hond duidelijk te maken dat u de baas bent is steeds zelf het initiatief te nemen. Zo moet u als baas steeds degene zijn die bepaald wanneer bijvoorbeeld het spel ophoudt en mag deze beslissing nooit aan de Briard worden overgelaten. Is de rangorde binnen de familie niet duidelijk, dan zal de Briard steeds weer proberen de baas te worden. Natuurlijk is erfelijke aanleg zeker mede bepalend. Ook hebben de moederhond en de fokker in de eerste weken bijgedragen in de opvoeding van de pups, maar de belangrijkste taak en de grootste invloed op de vorming van het gedrag van de jonge Briard oefent u als eigenaar, baas en vriend uit.



Verzorging: De Briard heeft een dubbele vacht. De dekharen (bovenvacht) is hard en droog bijna als geitenhaar. De ondervacht is zacht en wollig en bevindt zich rondom de dekharen. Het is vooral de ondervacht die de meeste aandacht vraagt. Als de vacht niet goed wordt onderhouden, is het de ondervacht die zelfs gaat klitten en in een verder stadium van verwaarlozing zelfs gaat vervilten. Het verwijderen van deze klitten lukt meestal niet zonder de vacht te beschadigen. Er wordt teveel ondervacht uitgetrokken, waardoor de groei van de ondervacht juist gestimuleerd wordt en daar zitten wij nu net niet op te wachten. Voor de volwassen Briard moet u wekelijks rekenen op ongeveer ?n uur vachtverzorging.

Enkele tips voor de verzorging:



  • Zorg voor een stevige tafel of verhoging met een stroef oppervlak. De hond voelt zich daarop zeker een stuk prettiger.



  • Zorg dat kam en borstel schoon zijn en binnen handbereik liggen.



  • Zorg ervoor dat u een uurtje ongestoord door kunt werken. De hond weet wat hem te wachten staat, maar rekent niet op telefoontjes en visites tussendoor; hij wordt er lastig van en dat zal bij u waarschijnlijk weer irritatie opwekken.



Uiteraard kunt u voor meer informatie contact opnemen met de Nederlandsche Briard Club.

 



Rasstandaard

De Rasstandaard van de Briard (Berger de Brie)

F.C.I. Nr. 113 .05.1988 \F
Land van herkomst: Frankrijk



Algemeen voorkomen: Stoere hond, soepel, gespierd en goed van verhoudingen. Levendig en kwiek, met een evenwichtig karakter, noch agressief, noch angstig. Fouten: Agressief, week, angstig, lomp.

Maat: Schofthoogte van 62 cm tot 68 cm voor reuen, 56 cm tot 64 cm voor teven. De lengte van het lichaam dient groter te zijn dan de hoogte. De Briard is niet vierkant. Fouten: Vierkante honden (geen Uitmuntend). Maat boven 68 cm voor de reuen en boven 64 cm voor teven. Diskwalificatie: Onder de minimummaat. Meer dan 2 cm boven de maximummaat.

Hoofd: Krachtig, tamelijk lang, duidelijke stop op gelijke afstand van achterhoofdsknobbel en neuspunt, voorzien van haren die baard en snor vormen, wenkbrauwen die licht de ogen versluieren. Fouten: Kort hoofd, te lang hoofd, disharmonie tussen voorsnuit en schedel, hoofd niet in verhouding tot het lichaam, het hoofd zo zwaar behaard dat de vorm gemaskeerd wordt, onvoldoende baard, wenkbrauwen en snorren, stop afwezig of te duidelijk aanwezig. Diskwalificatie: Bovengenoemde fouten in te sterke mate aanwezig.

Voorhoofd: Met een zeer lichte ronding. Fouten: Te vlak, te rond, te breed, overhangend.

Neusrug: Rechtlijnig. Fouten: Te lang, schriel, te kort, ramsneus.

Voorsnuit: Noch smal, noch puntig. Fouten: Puntig, smal of te grof, hanglippen.

Neus: Eerder vierkant dan rond, krachtig en goed geopend, neuspunt altijd zwart. Fouten: Kleine neus, toegeknepen neusgaten, puntige neus, andere kleur dab zwart, vlinderneus. Diskwalificatie: Bruine neus, Lichtgekleurde neus, veel wit op de neus.



Gebit: Sterk, wit en perfect sluitend. (zie fig.) Fouten: Een ontbrekende snijtand, slecht gebit, licht onder of boven-voorbijtend zonder verlies van contact, een ontbrekende preamolaar, twee ontbrekende snijtanden, twee ontbrekende preamolaren. Diskwalificatie: Sterk onder of boven-voorbijtend met contact verlies, afwezigheid van 2 preamolaren 4 (PM 4) of wanneer er 3 of meer tanden ontbreken. 

 







Ogen: Horizontaal, goed geopend, tamelijk groot, geen spleetogen, donker van kleur,





 




met een intelligente en kalme uitdrukking. Grijze ogen bij een grijze hond zijn geen fout. Fouten: Ogen te klein, amandelvormig of licht van kleur. Diskwalificatie: Ogen ongelijk aan elkaar, met een schuwe blik, te licht van kleur.


 

Oren: Hoog aangezet en bij voorkeur gecoupeerd* en rechtop gedragen*, geen plak-oren en vrij kort wanneer zij natuurlijk zijn gelaten. (bij gelijke schoonheid zal de voorkeur gegeven worden aan de hond met gecoupeerde, rechtop gedragen oren*). De lengte van het gecoupeerde oor dient gelijk te zijn aan of iets korter dan de halve lengte van het hoofd. De oren moeten altijd vlak en bedekt zijn met haren. Fouten: Te korte haren op het oor, te lang, slecht gedragen. Diskwalificatie: Gedraaide gedragen oren, te laag aangezet d.w.z. beneden de ooglijn, gladharige oren, van nature staande oren, kraakbeentransplantatie.

* In Nederland is het couperen aan de oren bij de wet verboden. Volgens het Kynologisch Reglement van de Raad van Beheer is het de keurmeester verboden ongecoupeerde honden achter te stellen omdat zij deze bewerking niet hebben ondergaan. In Nederland worden bovendien honden uitgesloten die aan de oren zijn gecoupeerd en in Nederland zijn geboren na 30 april 1989 of in het buitenland nadat aldaar een wettelijk coupeerverbod van kracht is geworden. Dan wel in het buitenland geboren na 1 oktober 1996.

Hals: Gespierde halspartij, die goed uit de schouders komt. Fouten: Hals te lang, te dun of te kort.

Borstkast: Breed (handbreedte tussen de ellebogen), voldoende diep tot aan de ellebogen en ver naar achteren doorlopend. Fouten: Te smal, te diep of te ondiep, niet ver genoeg naar achteren lopend, ribben te plat of te rond.

Rug: Recht. Fouten: Licht doorzakkende rug, lichte karperrug.

Kruis: Een weinig hellend, met een lichte ronding. Fouten: Te sterk hellend bekken, vlakliggend bekken, dezelfde fouten in sterke mate, kruis uitgesproken hoger dan de schoft.



Ledematen: Goed gespierd, met krachtige botten en rechte voetstand. (Zie fig.) Fouten: Slechte voetstand, losse ellebogen, naar buiten gedraaide knie?n, zwak in de polsen, polsen te recht, gewicht te veel op de tenen, slechte schouder-hoeking, kort haar op de ledematen, spichtige ledematen, zwak beendergestel. Diskwalificatie: Ernstige fouten in de stand. 







 



 



 

Spronggewricht: Niet te laag bij de grond en zodanig gehoekt dat de middenvoet bijna verticaal onder het spronggewricht staat. Fouten: Te hoog of te dicht bij de grond, Slecht gehoekt. Diskwalificatie: Ernstige fouten in stand.



Staart: Gaaf gelaten, goed behaard, aan het uiteinde een haak vormend, laag gedragen, niet scheef, moet met de punt minstens het spronggewricht raken of niet meer dan 5cm langer zijn. (Zie fig.) Fouten: Wat kort, haak afwezig, haar te kort, flink over de ruglijn gedragen, onder de buik gedragen, in beweging onder de buik gedragen. Diskwalificatie: Opgerold over de rug gedragen of stijf afhangend, sporen van een operatief ingrijpen om de staartdracht te verbeteren. 

 

 






 

 



 



Voeten: Stevig, rond van vorm (tussenvorm van kattenvoet en hazenvoet).Fouten: Te lange voeten, plat, doorgezakt, naar buiten of naar binnen gedraaid, Onvoldoende behaard. Diskwalificatie: Ernstige fouten in voetstand.

Nagels: Zwart van kleur. Fouten: Grijze nagels. Diskwalificatie: Witte nagels.

Voetzolen: Hard. Fouten: Onvoldoende elastisch, te plat, te zacht.

Tenen: Aaneengesloten. Fouten: Spreidtenen, te lange of te weinig gekromde tenen.

Vacht: Golvend, lang, droog (type geitehaar) met een lichte ondervacht. Fouten: Onvoldoende droog, licht krullig, ontbreken van ondervacht, te kort, te zacht. Diskwalificatie : Haarlengte van minder dan 7cm, Vacht te zacht of te wollig.

Vachtkleur: Alle uniforme kleuren zijn toegestaan behalve de hieronder genoemde. Donkere kleuren verdienen de voorkeur. Tweekleurigheid mag niet verward worden met een iets lichtere tint op de ledematen: deze wijst slechts op een begin van depigmentatie. Deze iets lichtere tint moet in het zelfde kleurgamma blijven (donker fauve op licht fauve, diepzwart op wat lichter zwart, donkergrijs op lichtgrijs, etc.) Het fauve dient warm en uniform te zijn, niet licht of ontkleurd. Fouten: Zwart met een te sterke roodachtige weerschijn, niet voldoende "warm" fauve, witte vlek op de borst, te veel charbonnage die bijna een manteleffect geeft, zeer licht fauve, ontkleurd. Diskwalificatie: Witte tint, kastanjerood en mahoniebruin, tweekleurig, witte bef, witte haren op de voeten, charbonnage met manteleffect, te licht van kleur. NB. Voor tweekleurigheid kijken naar de huidskleur, die blauwachtig zal zijn onder donkere gedeelten en rose onder lichte gedeelten.



Wolfsklauwen: Dubbele wolfsklauwen aan de achterpoten. Zelfs zeer goed getypeerde honden met slechts ?n wolfsklauw kunnen niet gekwalificeerd worden. De dubbele wolfsklauwen dienen te bestaan uit twee beenderstukjes, met nagels zo laag mogelijk bij de grond aangezet ten einde een beter geheel met de voet te vormen. (Zie fig.)

 











Fouten: Te hoog aangezet, ontbreken van twee nagels, ontbreken van een beenderstukje in een dubbele wolfsklauw. (Zie fig.)



Diskwalificatie: Enkele wolfsklauwen, ontbreken van wolfsklauwen, ontbreken van twee beenderstukjes in een dubbele wolfsklauw zelfs als er wat nagels aanwezig zijn, ontbreken van ?n beenderstukje in iedere dubbele wolfsklauw zelfs als er wel nagels aanwezig zijn. (Zie fig.)







N.B. Reuen dienen twee normale, in het scrotum ingedaalde testikels te hebben



Nederlandse Briard Club